In de jeugdhulp verblijven jongeren die intensieve ondersteuning nodig hebben. Tesja van Dijk, begeleider op een LVB-groep bij Levvel, deelt in een interview met het Nederlands Jeugdinstituut (NJi) haar ervaring met de overgang van beheersmatig werken naar relationeel werken.
Werken binnen structuur en toezicht
Tesja begon haar loopbaan op een zogenoemd drie milieus-terrein. Dat was een besloten voorziening* waar jongeren met een LVB woonden, naar school gingen en hun vrije tijd doorbrachten. En dat allemaal op één plek. De dagen waren strak georganiseerd, met vaste programma’s, medewerkers met piepers, gesloten deuren, afzonderingsruimtes en veel groepsregels.
*zo'n besloten voorziening leek op instellingen voor gesloten jeugdzorg. Het verschil is juridisch. In gesloten jeugdzorg (JeugdzorgPlus) verblijven jongeren met een door de rechter opgelegde machtiging, in een besloten voorziening hebben ze die niet. Luister ook eens de podcast Geen kind meer gesloten over de transformatie van de gesloten jeugdzorg.
‘Ik dacht: dit hoort zo’
Tesja vertelt: “Er werd vooral gestuurd op beheersing“. Dat voelde vaak onrustig en gejaagd.” Niet alleen jongeren, ook begeleiders werkten binnen een systeem waarin veiligheid voorop stond. Achteraf realiseerde Tesja zich dat deze manier van werken niet goed bij haar paste. “Ik ben zachtaardig. Ik wil juist contact houden als het moeilijk wordt. Maar ik dacht: dit is hoe het moet.”
Verandering kwam stap voor stap. Onderzoek, nieuwe inzichten en de invoering van wetten zoals de Wet zorg en dwang (WZD) zorgden voor een andere kijk op veiligheid. Deuren gingen open. Afzonderingsruimten sloten. En de vraag verschoof van: hoe houden we dit beheersbaar? naar: wat heeft deze jongere nodig? Lees meer over relationeel werken: Helpt de presentiebenadering doorplaatsingen voorkomen?
Tesja leerde vooral het belang van vertragen en verdragen. “Niet meteen reageren, maar eerst begrijpen wat erachter zit. Dat is spannend, maar het levert vertrouwen op.”
Elke stap was spannend. We ontdekten dat wij als begeleiders de controle vaak harder nodig hadden dan de jongeren.
Kleinschalig wonen in een woonwijk
De grootste verandering kwam toen de groep verhuisde van het driemillieusterrein naar een woonhuis in een Amsterdamse wijk. Zes jongeren wonen daar nu samen, in een huiselijke setting. “We eten samen, kijken films, maken afspraken die bij iemand passen. Een jongere noemde me laatst zijn ‘gekke pleegtante’. Dat voelde als een prachtig compliment.”
Samenwerken en reflecteren
Tesja werkt nu in een team waarin overleg en coaching vanzelfsprekend zijn. “Voorheen voelde ik me vaak alleen. Nu staan we er samen voor. Dat maakt het verschil.” De belangrijkste les? “Goede zorg draait niet om controle of regels, maar om nabijheid. Ook als het spannend wordt.”
Benieuwd naar het hele verhaal?
Lees het hele artikel van het NJi