Kinderen die niet meer thuis kunnen wonen, moeten soms meerdere keren verhuizen. Keer-op-keer weg moeten uit hun vertrouwde omgeving en steeds weer een relatie moeten opbouwen met nieuwe mensen is schadelijk voor kinderen. Daardoor kunnen zij problemen ontwikkelen die bij iedere verhuizing verergeren.
Ook bij Levvel verblijven kinderen die niet meer thuis kunnen wonen. Dat kan op verschillende soorten plekken, zoals: gezinshuizen, begeleid wonen, gesloten groepen (JeugdzorgPlus), groepen voor jongeren met een licht verstandelijke beperking (LVB) en kleinschalige groepen (KSG’s). Op al die plekken komen weleens doorplaatsingen voor. In dit artikel lees je hoe op de KSG’s de presentiebenadering helpt bij het voorkomen van zulke doorplaatsingen.
Maar eerst, wat is een kleinschalige groep (KSG)?
Op kleinschalige (open) groepen wonen kinderen die uit huis zijn geplaatst, maar geen passende plek kunnen krijgen in een pleeggezin, driehuis, of gezinshuis, ook kunnen zij om verschillende redenen (nog) niet terug naar huis. De KSG’s van Levvel zitten in woonwijken. Een team van groepswerkers verzorgt de jongeren, zij worden op hun beurt bijgestaan door een gedragswetenschapper, een gezinswerker en een teamleider.
Doorplaatsen, is dat altijd nodig?
Ook op de groepen van Levvel komen doorplaatsingen voor.* We doen er alles aan om dat te verminderen en waar mogelijk te voorkomen. We zien dat doorplaatsingen sneller voor komen als de balans niet goed is tussen wat een team op een bepaald moment kan dragen en wat er op dat moment van hen gevraagd wordt (draagkracht versus draaglast).
Met draagkracht bedoelen we de kracht van het team en van individuele teamleden. De draaglast bestaat niet alleen uit de dynamiek op een groep en het gedrag van individuele jongeren, dat weer beïnvloed wordt door onder meer hechtingsproblemen en trauma (ook het trauma om uithuisgeplaatst te zijn). De draaglast wordt ook beïnvloed door zaken als werken met veel invallers vanwege personeelsproblemen, samenwerking met externe partijen en de groepssamenstelling. Zaken waar de groepswerkers weinig invloed op hebben.
Als een team de draaglast als te zwaar ervaart, beïnvloedt dat de zorg die zij jongeren kunnen bieden. Jongeren voelen het feilloos aan als een team of teamleden er niet lekker bij zitten. Zij merken bijvoorbeeld dat er minder structuur is op de groep en dat het groepsleven minder voorspelbaar is. Voor jongeren kan het lastig zijn als zij niet weten waar ze aan toe zijn, of zij voelen zich afgewezen door de verandering. Zij gaan zich daardoor anders gedragen, wat voor het team het werk weer zwaarder maakt. Zo kan een vicieuze cirkel ontstaan die ertoe leidt dat een team dreigt om te vallen en een jongere niet meer de juiste zorg krijgt.
Om een voorbeeld te geven: toen een paar jaar geleden de KSG's binnen Levvel anders samengesteld werden om betere zorg te kunnen bieden, veranderde in korte tijd zowel de groepssamenstelling, als de teamsamenstelling. Hoewel deze transitie op lange termijn een positieve uitkomst heeft, zorgde hij in eerst instantie voor stress onder zowel jongeren als medewerkers.
Op een van de groepen raakte een meisje zo van slag door alle veranderingen en de stress die dat met zich meebracht, dat ze zich steeds agressiever ging gedragen. Het geweld waarmee ze dreigde maakte de situatie zo onveilig dat werd onderzocht of ze wel op de groep kon blijven. Maar wilden we deze jongere echt weghalen uit de meest vertrouwde omgeving die ze had? Voor haarzelf zou dit niet goed zijn.
In het verleden was doorplaatsen in zulke gevallen een veelgebruikte strategie om een onhoudbare en onveilige situatie op een groep op te lossen, met alle gevolgen van dien. Dit is een bekend patroon in de jeugdzorg, dat Levvel in de eigen organisatie wilde doorbreken.
Een jongere met agressief gedrag op de groep houden, kan dat?
Het is een lastige afweging. Iedereen wil het beste voor iedere jongere, maar kun je een jongere die dagelijks dreigt met ernstig geweld op een groep houden? Breng je dan niet de groepsgenoten en groepswerkers onnodig in gevaar? Bij dit meisje werd het agressieve gedrag getriggerd door de spanning die werd veroorzaakt door de veranderingen die Levvel in de groep had aanbracht. Wat kon Levvel doen om zowel deze jongere als de rest van de groep en de groepswerkers weer een veilige omgeving te bieden?
Vanwege de urgentie en de complexiteit van de situatie is een oplossing op maat gezocht: het meisje kreeg korte tijd 1-op-1-begeleiding en kon op die manier veilig op de groep blijven. Die begeleiding is gebleven tot de situatie tot rust kwam.
Tegelijkertijd ontstond de vraag wat er nodig en mogelijk was om duurzaam meer rust in het groepsleven te brengen. Wat kon conflicten voorkomen en de-escaleren? Wat hadden jongeren nodig om zich structureel meer gezien en veiliger te voelen?
De Presentiebenadering verankeren in het werk
Het antwoord vonden we in een diepgaandere integratie van de Presentiebenadering. Dat is een manier van werken die de relatie tussen hulpverleners en cliënten centraal stelt. Hulpverleners verplaatsen zich steeds weer in de vraag hoe een jongere de situatie ervaart: en wat zij nodig hebben. Jongeren voelen zich zo meer gezien door groepswerkers, waardoor ze zich veiliger voelen op de groep. Dat zorgt ervoor dat zij minder snel getriggerd raken. Als dat toch gebeurt, lukt het de jongeren en de groepswerkers sneller om tot rust te komen.
Als je als groepswerker lastige situaties met een kalm brein aangaat, hoef je veel minder te kijken naar hoe je de situatie kan controleren. Je kunt dan veel meer kijken hoe je samen met de jongere de situatie kan verbeteren. Soms betekent dat ook dat je als hulpverlener lastige situaties moet verdragen en leert accepteren dat je niet elke situatie in de hand hebt. Dat is zwaar, maar als je dat als team kan dragen, hebben de jongeren daar profijt van.
Binnen Levvel zijn de teams getraind in de Presentiebenadering. Het is echter een manier van werken die continu aandacht en reflectie vraagt. De teams op de KSG’s merkten bijvoorbeeld dat het in praktijk niet altijd lukte om zo te werken. Als bijvoorbeeld de werkdruk hoog is en spanningen op de groep oplopen, kan het makkelijker lijken om opstandig gedrag te onderdrukken met straf. Om daar verandering in te brengen leren de teams tijdens trainingen, casuïstiekbespreking, intervisie, soms coaching on the job en een community of practice, de Presentiebenadering steeds dieper integreren in hun dagelijks werk. Zo wordt het een vanzelfsprekende manier van denken en doen.
Teams die zo intensief reflecteren op hun werk en investeren in de relaties met de jongeren, merken dat ze veel meer in een flow komen. Dat maakt niet alleen hun eigen werk leuker, maar het helpt ook de jongeren om zich meer te ontspannen waardoor ze zich beter kunnen ontwikkelen.
Teamleden krijgen zo steeds meer vertrouwen in de werkwijze en merken de positieve impact op de groep en op individuele jongeren. De sfeer is harmonieuzer en er vinden minder incidenten plaats. Natuurlijk zijn er nog steeds lastige momenten. De spanning op de groep kan oplopen en zowel jongeren als medewerkers kunnen getriggerd raken. Het lukt echter veel vaker en sneller om zulke situaties te de-escaleren.
Ook op de groep met het meisje dat zich agressief gedroeg werkte dit zo. De relatie tussen de groepswerkers en het meisje veranderde, waardoor zij beter op haar gedrag konden aansluiten. Het meisje voelde zich zo meer gezien en er ontstond meer rust. Ze had daardoor geen 1-op-1-begeleiding meer nodig en had weer ruimte om zich te ontwikkelen. Kortom, een goed geïntegreerde presentiebenadering kan meer rust op een groep brengen, wat de kans op doorplaatsingen verkleint.