Zoek je hulp bij (vermoedelijke) hechtingsproblematiek? Bekijk levvel.nl
Het belang van een veilige hechting
Hechtingsproblematiek bij kinderen is een belangrijk aandachtspunt in de geboden hulp. Veilige gehechtheidsrelaties vormen de basis voor een veilige ontwikkeling. Wanneer hechting verstoord raakt, kan dit leiden tot uiteenlopende klachten en problemen op korte én lange termijn.
Een veilige hechting is belangrijk voor de sociaal-emotionele ontwikkeling, de taalontwikkeling en de cognitieve ontwikkeling van een kind. De positieve gevolgen van een veilige hechting voor de ontwikkeling van kinderen zijn:
- zelfvertrouwen, doordat ze geleerd hebben dat ze kunnen rekenen op de steun van hun ouders of opvoeders
- veerkracht, ze kunnen flexibel reageren op problemen en spanningen en kunnen hun emoties tonen en reguleren
- ze kunnen verbanden leggen tussen hun eigen gedrag en het effect daarvan, doordat hun ouders sensitief reageren op het gedrag van hun kind
- doordat ze geleerd hebben dat ze kunnen vertrouwen op hun ouders, kunnen ze ook makkelijker relaties aangaan met anderen.
Risicofactoren bij hechtingsproblemen
De basis van hechting wordt gelegd in de eerste levensjaren. Wat zorgt voor een onveilige hechting? Verschillende factoren kunnen daar invloed op hebben, bijvoorbeeld:
Problemen van ouders zelf: het kan zijn dat een ouder of opvoeder zelf onveilig is gehecht, psychische problemen heeft of een licht verstandelijke beperking (lvb) heeft. Ook intergenerationele patronen spelen een rol: ouders die zelf hechtingsproblemen hebben, kunnen onbewust deze patronen doorgeven aan hun kinderen. Dit kan grote invloed hebben op de relatie tussen ouder en kind.
Kenmerken en gedrag van jonge kinderen: zoals een kind dat sterk reageert op spanning of snel overspoeld raakt, autisme of een verstandelijke beperking kan van invloed zijn op de relatie tussen de ouder en het kind.
Leefomstandigheden: leven onder moeilijke omstandigheden kunnen ook een risico vormen voor het ontwikkelen van veilige relaties.
Beschermende factoren
Beschermende factoren bij de ouders en in het gezin kunnen risicofactoren weer compenseren. Denk bijvoorbeeld aan:
- Een hoge mate van sensitiviteit bij ouders
- Het vermogen van ouders om te reflecteren en te mentaliseren
- De aanwezigheid van veel sociale steun in het gezin
Mentaliseren betekent dat ouders en opvoeders de gevoelens en gedachten van het kind zien, herkennen en erkennen. Daardoor kunnen zij zich verplaatsen in het kind en weten ze dat het kind iets anders kan vinden en voelen dan zijzelf.
Problematische gehechtheid
Van alle gezonde, thuiswonende kinderen is 30-40% onveilig gehecht aan hun ouders. Door een onveilige gehechtheidsrelatie heeft een kind een minder goede uitgangssituatie dan veilig gehechte kinderen. Deze kinderen hebben (iets) minder vertrouwen in zichzelf en in anderen. Dat betekent overigens niet dat alle jongeren met een onveilige gehechtheidsrelatie hulp of behandeling nodig hebben. De meesten worden volwassen zonder dat hulp nodig is.
We spreken van een problematische gehechtheidsrelatie als een onveilige gehechtheidsrelatie samengaat met gedragsproblemen bij het kind. Of wanneer het kind een gedesorganiseerde/verstoorde relatie of hechtingsstoornis heeft. Naar schatting 15% van alle gezonde thuiswonende kinderen heeft zo’n gedesorganiseerde of verstoorde gehechtheidsrelatie.
Problematische gehechtheidsrelaties komen vaker voor bij kinderen in de volgende situaties:
- Als ze opgroeien in gezinnen waarin vermoedelijk sprake is van mishandeling, verwaarlozing of huiselijk geweld;
- Als ze na hun eerste verjaardag zijn geadopteerd of opgroeien in een pleeggezin;
- Als ze opgroeien in jeugdzorg;
- Als ze opgroeien in een gezin waarvan één of beide ouders psychiatrische problemen heeft;
- Als ze een ontwikkelingsstoornis, autistische stoornis of een verstandelijke beperking hebben.
Hechtingsstoornis
Hechtingsstoornissen zijn zeer zeldzaam. Van de kinderen die opgroeien in jeugdzorg heeft naar schatting 4% een geremde hechtingsstoornis (Reactive Attachment Disorder, RAD) en 17-18% een ontremde contactstoornis (Disinhibited Social Engagement Disorder, DSED).
Gevolgen op korte en lange termijn
Hechtingsproblematiek kan leiden tot diverse problemen:
- gedragsproblemen, zoals agressie of delinquent gedrag
- verhoogd risico op slachtofferschap, bijvoorbeeld van seksueel misbruik of uitbuiting
- emotionele en psychische klachten, zoals angst, depressie of persoonlijkheidsproblematiek
- problemen met zelfregulatie en impulscontrole
- relationele problemen in de volwassenheid
Hechting en trauma
Hechting en trauma zijn vaak nauw verbonden: kinderen die zowel last hebben van een onveilige hechting, als van traumatische ervaringen, lopen extra risico op complexe psychische problemen. IGT-K is een gehechtheidsbevorderende traumabehandeling die zich onder andere specifiek op deze kinderen richt. Uit onderzoek blijkt de methode effectief, ook bij jonge kinderen.
Lees meer over trauma bij kinderen en jongeren
Hechting en intergenerationele patronen
Hechtingsproblemen worden vaak van generatie op generatie doorgegeven. Door deze patronen te herkennen en bespreekbaar te maken, kunnen gezinnen de benodigde hulp krijgen om negatieve cycli te doorbreken.
Lees meer over gezinsgericht werken
Wat kun je als professional doen?
- Signaleer tijdig symptomen van hechtingsproblemen;
- Werk vanuit een traumasensitieve benadering;
- Betrek ouders, verzorgers en het netwerk in de behandeling;
- Heb oog voor de achtergronden van verschillende culturen en welke opvoednormen en waarden hieruit voortkomen;
- Vraag consultatie aan bij het Kennisnetwerk Trauma, Gehechtheid en Gezin van Levvel als je twijfelt over diagnostiek of behandeling van complexe hechtingsproblematiek.
Expertise van Levvel
Heeft een kind complexe traumaklachten of hechtingsproblemen? Dan kun je terecht bij Levvel’s TOPGGz expertisecentrum voor trauma, gehechtheid en gezin. Daarin werken gespecialiseerde behandelaren, onderzoekers en trainers samen.