Gedrag: symptomen bestrijden of beter begrijpen?

Publicatietype: Luistertip

Published on

Het besef groeit dat we gedragssymptomen niet te snel met pillen moeten bestrijden. Ouders en kinderen kijken kritischer en stellen vaker de vragen: wat speelt er precies? Waar ligt de oorzaak? En wat helpt echt voor mijn kind? Kinderpsychiater Hilgo Bruining van Levvel en UMC Amsterdam ziet dat als een waardevolle ontwikkeling. Op NPO Radio 1 legt hij uit waarom maatwerk zo belangrijk is en wat de nieuwe inzichten zijn.

Anders kijken naar ontwikkeling

In de traditie van de kinder- en jeugdpsychiatrie worden diagnoses gebracht als een soort oorzaak van gedrags- en ontwikkelingsproblemen. Een diagnose is eigenlijk een classificatie; een omschrijving van gedragskenmerken. Maar deze kenmerken zijn geen vaststaand gegeven. Ze zijn ontstaan door een continu samenspel tussen aanleg, omgeving, zorg en onderwijs. Bij de één speelt erfelijkheid een dominante rol, bij de ander vroeggeboorte. En altijd bepalen omgevingsfactoren hoe het geheel zich ontvouwt. 

“Als je kijkt naar de verschillen tussen ernstige en milde ontwikkelingsproblemen, dan zit er ook verschil in de oorzaken en behoefte aan hoe er mee om te gaan,” vertelt Hilgo Bruining. “Als een kind alleen wat onrustig is, en bijvoorbeeld nog moet leren-leren, dan moet je voorzichtig zijn met kinderpsychiatrische termen en concepten.” 

De gedeelde omgeving als medicijn

In plaats van een ‘classificatie’ zou de vraag niet eerst moeten zijn of medicatie kan worden ingezet, maar welke combinatie van interventies het evenwicht in het leven van een kind weer kan herstellen. Voor sommige kinderen kan medicatie tijdelijk bijdragen, maar het brengt ook risico’s met zich mee zoals slaapproblemen, verminderde eetlust of groeivertraging.

Vanuit het ‘donutpsychiatrisch’ perspectief gaat het er niet om dat één middel universeel werkt. Het gaat erom te begrijpen bij wie, in welke context en waarom iets effect heeft. Dat vraagt om een systeembril en om ruimte voor onderzoek naar aanvullende of alternatieve benaderingen, zoals bumetanide, die beter kunnen aansluiten bij specifieke profielen. 

Daarbij is het essentieel te erkennen dat economische en farmaceutische belangen vaak de vanzelfsprekendheid van standaardoplossingen versterken. Er is juist diversiteit in aanpak nodig om kinderen niet alleen te laten functioneren, maar te laten bloeien binnen gezonde randvoorwaarden.

Hoe dan nu verder? 

“We zijn gaan nadenken hoe we dit anders kunnen doen, om uit het debat en de polarisatie te stappen,” vertelt Bruining. “Voor De Donutpsychiatrie vroegen we ouders welk symptoom zij het meest belastend vonden bij ADHD en autisme. Zij wezen unaniem op moeite met prikkelverwerking, wat vaak leidt tot vermoeide kinderbreinen.”

Zulke inzichten en uitgangspunten openen de deur naar meer zorg vanuit een ecologisch collectief en perspectief: “De echte sleutel ligt in het samenbrengen van het hele systeem: kinderen, ouders, scholen, behandelaars en beleidmakers. Alleen door perspectieven en contexten te verbinden, kunnen we voorwaarden scheppen waarin kinderen niet worden behandeld, maar de kans krijgen om te bloeien.”

Meer weten?

Wil je het hele gesprek met Hilgo Bruining horen? Luister de uitzending terug op NPO Radio 1:

Fragment NPO Radio 1